Op sommige momenten is het allemaal even te veel, dat is nu. Hoe relaxt het vanmorgen nog was, zo gespannen en verdrietig voel ik me nu. Dit soort momenten horen er ook bij en zijn nu gelukkig veel minder dan voorheen. Eerst was dit m’n dag, toen werden het een aantal paniekaanvallen per dag en sinds de medicatie gebeurt het gelukkig niet veel meer. Ik zit snel “ in mijn hoofd”. Waarom, waar komt het vandaan, wat heeft het getriggerd, hoe voorkom ik het en hoe los ik het op. Als ik daar niet meteen antwoord op heb dan wordt de paniek nog sterker. Maar nu met de medicatie is dit gelukkig beter onder controle. Ik voel de stress en druk in m’n lichaam maar het uit zich anders.

Aan tafel

Peter komt dan thuis en ik sta te koken, dat is op sommige dagen echt te veel naast ook de zorg voor de kinderen. Maar ja, 3 keer per week patat bestellen wordt ook niemand beter van (op de snackbar na) Dus ik zet de kinderen aan tafel om te knutselen en dan kan ik vanaf het aanrecht nog het eea aansturen, lang leve de open keuken! De witlof wordt in de oven geschoven, aardappels zijn bijna gaar, tafel is gedekt en we kunnen eten.

Toen we aan tafel gingen merkte ik dat ik minder kon hebben, ieder geluidje te veel is(niet praktisch met 4 kleine kinderen) en ik niet veel langer door kan.

Als het teveel wordt

Ik voel aan m’n hoofd en lichaam dat het op is voor vandaag. Door de medicatie beleef en voel ik dingen heel anders door voorheen. Dan was dit een paniekaanval geworden en nu is het gewoon op.

Na het eten ga ik op bed liggen. Ik laat de boel beneden voor wat het is, ik leer echt hè! En de kinderen weten dat als de slaapkamer dicht is dat ze dan niet binnen kunnen komen. Even naar buiten kijken en voelen wat ik voel. En ik voel me verdrietig en probeer te bekijken waar het vandaan komt. We hebben knopen doorgehakt rondom de school keuze voor Aaron, spannende week binnen het gezin, er moet veel geregeld worden voor Aaron, met de therapie zijn we bezig met het rouwproces en lichamelijk gaat het niet zo lekker. De Bechterew speelt in korte tijd flink op en na overleg vanmiddag met de reumatoloog ga ik de komende periode even een ander soort ontstekingsremmers gebruiken tot ik weer met de injecties ga starten. Ik merk dat hier ook wel een stukje frustratie zit. Veel pijn, ‘s morgens zo stijf dat het pijn doet en ik niet meer op de bedrand van de kinderen hen kan aankleden. De komende week het eea aan bezoekjes aan het ziekenhuis voor onderzoeken en als de uitslagen bekend en besproken zijn dan mag ik weer fijn gaan prikken… maar het helpt en daar doe ik het voor.

Ik lig nu al zo een anderhalf uur op bed en Peter heeft de kinderen naar bed gebracht. Mijn taak is nog even kussen en knuffelen en als je dan 2 van die lekkere peuterhandjes op je wangen krijgt en je met glanzende oogjes wordt aangekeken maakt de moeheid even plaats voor blijheid. “Mijn mammie”. “ slaap lekker lieve meisjes”, ik hou van jullie en de Here Jezus ook” dat is iedere avond het laatste wat we tegen de kinderen zeggen.

Dat is liefde

Daarna probeer ik al mijn energie te gaan verzamelen om op te staan. Peter gaat zo naar de brandweer en dat betekent dat de rest voor mij is vanavond. Dat is de laatste tijd prima, maar vandaag even niet. Peter komt even bij mij zitten en vraagt wat er is. Ik vertel dat ik lig te bedenken hoe ik het zo ga doen. “Nee hoor schat, want ik ga niet naar de brandweer. En wat je net allemaal opnoemt, dat ga ik toch gewoon zo doen”. En daar ga ik weer. Waar heb ik toch zo een lieve man aan verdient. Zet zijn avondje (voor de zoveelste keer) opzij omdat het voor mij nu even te veel is.

Steun vragen is niet voor iedereen even makkelijk. Ik herken dat en heb mijzelf aangeleerd dat ik altijd een ‘grote meid’ moet zijn die vooral door moest gaan, ook op hele moeilijke momenten. Niet nadenken, doen en doorgaan. Als je niet bij je eigen gevoel komt, is het er ook niet. Helaas moest ik eerst burn-out raken om te leren dat verdriet zich niet laat wegstoppen, niet voor altijd tenminste. Mijn ziek zijn zorgde voor bezinning en leren contact te maken met wat ik ten diepste nodig heb, werkelijk geen idee namelijk.

Je bent niet alleen

Mijn advies is, als je iemand echt tot steun wilt zijn, wees er. Geef ruimte en erken de ander met zijn verdriet. De kracht van luisteren, is zo groot. Laat stiltes vallen. Die zijn juist heel krachtig om op een diepere laag te kunnen voelen. Inmiddels kan ik hier iets beter tegen, maar normaal was ik degene die juist stiltes opvulde omdat het voor mij iets ongemakkelijks was. Gun iemand zijn verdriet, waarom komen we meteen aan met tissues en een glaasje water. Willen we het verdriet van een ander niet zien? Vinden we het vervelend om een ander te zien huilen?

Ontkomen aan verdriet kun je niet, je kunt er wel op een juiste manier mee leren omgaan en voorkomen dat het een eigen leven gaat leiden die je gezondheid zelfs in gevaar kan brengen. Gun jezelf de tranen als ze er zijn. Tijdens de groepstherapie hebben we deze tekst een keer besproken en dit sprak mij ontzettend aan, omdat het gaat over het verdriet wegstoppen en dat als je verdriet toelaat je dan je wonden laat genezen. Maar bovenal: er is altijd Hoop!

Het verhaal van verdriet en hoop

Er was eens een kleine vrouw die langs een stoffige veldweg kwam. Ze was wel al tamelijk oud maar haar loop was licht en haar lachen, had de frisse glans van een onbezorgd meisje. Bij een inééngekrompen gedaante bleef ze staan en keek naar beneden . Ze kon niet veel herkennen. Het wezen dat daar in het stof op de weg zat leek bijna figuurloos. Het deed haar denken aan een grauwe flanellen deken met menselijke vormen. Ze bukte zich en vroeg “Wie ben jij?”

Twee bijna levenloze ogen keken moe ophoog. “Ik? Ik ben het Verdriet.” Fluisterende een stem stamelend en zo zacht dat ze het bijna niet kon horen. “Och, het Verdriet! “, riep de kleine vrouw blij alsof ze een oude bekende begroette. “Je kent mij?” vroeg het Verdriet wantrouwend. “Natuurlijk ken ik jou. Steeds weer heb je mij een stuk weg begeleid”. “Ja maar, stotterde het Verdriet, Waarom vlucht je dan niet voor mij?” “Waarom zou ik voor je vluchten, mijn liefje? Je weet toch zelf maar al te goed dat je elke vluchteling inhaalt. Maar wat ik je wilde vragen, waarom zie je er zo moedeloos uit?’ “Ik… Ik ben verdrietig” antwoordde de grauwe gedaante met gebroken stem. De kleine oude vrouw ging naast haar zitten. “Je bent dus verdrietig” zei ze en knikte vol begrip met haar hoofd. “Vertel me eens wat jou zo bedrukt.”

Het Verdriet zuchtte diep. Zou dit keer echt iemand luisteren? Dat had ze zich al zo vaak gewenst. “Ach, weet je, begon ze voorzichtig, het is zo. Niemand mag mij. Het is nu eenmaal mijn bestemming om onder de mensen te gaan en een tijdje bij ze te blijven. Maar als ik kom schrikken ze terug. Ze zijn bang voor mij en mijden me als de pest.”.

Het Verdriet slikte hard. “Ze hebben spreekwoorden uitgevonden met welke ze me willen verbannen. Ze zeggen “Ach, het leven is een groot feest”. En hun valse lachen leidt tot maagkrampen en ademnood. Ze zeggen “Je moet je maar bij elkaar houden” En ze voelen het getrek in de schouders en de rug. Ze zeggen dat alleen zwakkelingen huilen. En de opgekropte tranen doen hun hoofd bijna uit elkaar springen. Of ze verdoven zich met alcohol of drugs opdat ze mij maar niet hoeven voelen.”

“Och ja, bevestigde de vrouw, zulke mensen ben ik al vaker tegen gekomen.’! Het Verdriet zakte nog verder in elkaar.”En dat terwijl ik alleen maar de mensen wil helpen. Als ik heel dicht bij ze ben kunnen ze zich zelf ontmoeten. Ik help hen een nest te bouwen waar ze hun wonden in kunnen verzorgen.” Wie verdrietig is heeft een erg dunne huid. Het leed breekt weer op als een slecht genezen wond en dat doet pijn. Maar alleen wie het Verdriet toe laat en alle ongehuilde tranen huilt, kan zijn wonden werkelijk genezen. Maar de mensen willen helemaal niet dat ik ze help. In plaats daarvan schminken ze een schelle lach over hun littekens. Of ze leggen een dik pantser over hun bitterheid heen.” Het Verdriet zweeg.

Haar huilen was eerst zwak ,toen sterker en tenslotte erg vertwijfeld. De kleine, oude vrouw nam de in elkaar gedoken gedaante troostend in haar armen. Wat voelt ze warm en zacht aan, dacht ze en streelde zachtjes het bevende hoopje. “Huil maar, verdriet” fluisterde ze liefdevol. “Rust maar uit zodat je weer nieuwe krachten krijgt. Vanaf nu zal je niet meer alleen zijn. Ik zal je begeleiden zodat de moedeloosheid niet meer aan de macht is.” Het Verdriet stopte met huilen. Ze ging rechtop zitten en bekeek haar nieuwe met gezellin verbaasd aan. “Maar .. …maar.. wie ben jij eigenlijk?” “Ik?”, vroeg de kleine oude vrouw grijzend, maar daarna lachte ze weer onbezorgd als een jong meisje, “Ik? ,ik ben de Hoop.”

Marinka Benit Mijn verhaal

5 Replies

  1. Heel veel sterkte lieve Marinka! Prachtig beschreven weer. 😘
    En die man van jou is inderdaad een lieverd. Van wie zou hij het hebben? 😁

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.